Uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek blijkt dat het aantal ouderenhuishoudens in Bunschoten in een jaar tijd is toegenomen. Van de 790 ouderenhuishoudens in de gemeente wonen er nu 660 in een eengezinswoning waar ze zelf eigenaar van zijn.
De stijging van ouderen in een eigen eengezinswoning is een landelijke trend, voornamelijk door de groei van het aantal ouderen. In Bunschoten is ongeveer één op de acht eigen eengezinswoningen nu bewoond door een ouderenhuishouden, wat een groei van acht procent in een jaar tijd betekent.
In Bunschoten is het aantal ouderenhuishoudens in eengezinswoningen met 45 gestegen, terwijl het totale aantal bewoonde eengezinswoningen met 30 is toegenomen. Het aandeel ouderen dat in een eengezinswoning woont, ten opzichte van het totale aantal bewoonde eengezinswoningen, is gestegen van 11 procent naar 12 procent.
In Utrecht staat Bunschoten op de negentiende plaats wat betreft het aantal eengezinswoningen dat bewoond wordt door ouderen. In vergelijking met de rest van het land wonen ouderen in de gemeente minder vaak in een eengezinswoning dan gemiddeld.
De overige 75-plus huishoudens in Bunschoten wonen in een appartement, waarbij het aantal ouderenhuishoudens tussen 2021 en 2022 is toegenomen. Ongeveer een op de vier appartementen in de gemeente wordt bewoond door een ouderenhuishouden.
De stijging van ouderenhuishoudens in eengezinswoningen en appartementen in Bunschoten weerspiegelt de veranderende woonsituatie van ouderen in de gemeente.